De moeder van alle oliebollen-recepten treft u hier aan....veel succes en geef maar een seintje als ze op tafel staan!
Kom graag proeven!
Een origineel recept uit 1907 van Juffrouw Corver:
Recepten voor de feestdagen.
Olie- of smoutbollen. Een ouderwetsch maar geliefd gebak. Men doet in den beslagpot 150 gr. tarwe- en 100 gr. boekweitmeel. Maak een kuil in het meel en doe daarin 1 flinke theelepel zout, 2 1/2 eetlepel suiker en 12 gr., in suikerwater, opgeloste gist en ook twee eetlepels gesmolten boter. Hierbij doet men al mengende ruim 3 1/5 theekopje lauwe melk met Water. Men beslaat het tot een dik deeg. Men kan er nog aan toevoegen 75 gr. rozijnen zonder pitten, 50 gr. krenten, 10 gr. snippers, 30 gr. gesnipperde sukade, een paar gesnipperde zure appels en 2 geklutste eieren. Men laat het flink beslagen deeg 1 uur rijzen, dan neemt men er kleine klompjes van met een rond houten lepeltje en doet die in de frituur. Als ze mooi licht bruin boven drijven neemt men ze er uit en legt ze op een vergiet om het vet uit te laten druipen.
Appelbeignets. Neem lekkere zure appels niet al te groot. Schil ze en steek ze met een appelboor uit. Snijd ze in niet te dunne schijven. Deze haalt men door witte poedersuiker met kaneel vermengd. Daarna doopt men ze in het volgende deeg. Men kan de schijven ook vooruit in rum met suiker leggen. Het deeg voor de beignets maakt men van 100 gr. = 4 eetlepels tarwemeel vermengd met 1/4 liter = twee theekopjes lauwen wijn af lauw bier of half wijn half water. Voeg er bij 1 theelepel zout, een eetlepel gesmolten boter en twee goed geklutste eieren (met 1 ei kan het ook). Men klutse ze voor ze in het deeg gaan. Ze mochten eens niet goed zijn, dus eerst ruiken. Voeg er bij het sap van een halve citroen. Dompel de schijfjes appel in dit deeg, houdt ze daartoe aan een vork. Bak ze in de frituur, laat ze afdruipen. Overstrooi ze met suiker. De frituur voor de bollen en de beignets.
Een heel goede frituur of goed bakvet verkrijgt men door 2 K.G. gesmolten reuzel met Va K.G. boter te samen te smelten en te vermengen met zooveel Delfsche slaolie tot men genoeg bakvet heeft. Men laat het op de juiste hitte komen, wat men beproeft door er een stukje deeg in te werpen; als dit dadelijk begint te bruinen is het vet goed. Het vet mag niet rooken. Men houdt het gelijkmatig warm, het best op gas of een petroleumstel. Men keert altijd de bollen met een stalen vork eens om en haalt ze uit met een geëmailleerde schuimspaan, of groote braadvork. Men kan meerdere bollen of beignets tegelijk bakken. Men kan alleen olie nemen of olie met goede margarine. Aan te bevelen is eerst ¾ van het noodige vet te nemen en er onder het bakken weer versch bij te doen.
Wafels. Neem 125 gr. zachte of zachtgemaakte boter, doe er een eetlepel poedersuiker bij en 3 of 4 eidooiers. Roer alles tot schuim (altijd naar één kant roeren). Neem verder 125 gr. fijn tarwemeel (bakmeel) meng dit aan met 1 flink theekopje lauwe melk met een klompje gist ter grootte van een flinke noot, in melk met suiker geweekt. Roer het deeg door de boter, doe er het tot sneeuw geslagen eiwit doorheen. Laat het Va uur rijzen. Maak het ijzer goed heet. Bestrijk het de eerste maal met een weinig boter aan weerszijden. Doe er ongeveer een klein theekopje deeg in , maar dat hangt af van de grootte van het ijzer. Bak het op een flink vuur (gas of petroleum is goed) aan beide zeiden 2 a 3 min. Ze moeten hard en droog zijn als ze er uit komen; bestrooi ze met suiker en kaneel. Dien ze warm.
Poffertjes- Gebruik 250 gr. tarwemeel; Va liter half melk, half water, 25 gr. krenten, 25 gr. sultanrozijnen, 25 gr. sukade, 10 gr. snippers, het sap van een citroen en de geraspte schil er van en 2 eetlepels suiker. Voeg er verder aan toe een theelepel zout, 1 of 2 eieren en 10 gr. gist of een theelepel zuiveringszout (bij den apotheker). Met gist moet het een uur rijzen, met zuiveringszout kan men dadelijk beginnen. Besla alles flink, doe een paar theelepels vet (boter of reuzel) in iedere holte en schep er een weinig deeg in, bak ze op beide zijden mooi bruin. Alleen de eerste maal neemt men zooveel vet, naderhand doet men-er heel weinig in.
Plumpudding. Dit is de echte kerstpudding. Deze behoort zeer vet te zijn en men gebruikt er ossenniervet voor en ossenmerg uit de mergpijpen. Gebruik 200 gr. niervet en 100 gr. ossenmerg. Hak dit zoo fijn mogelijk. Roer 4 eieren, 4 eetlepels suiker, 4 gestampte kruidnagelen , 1 theelepel kaneel, 2 theelepels zout, 2 flinke eetlepels tarwemeel, 4 eetlepels rum, cognac of punch zoo glad mogelijk. Voeg daarbij het vet, verder 200 gr. in den oven hard geworden, fijn geraspt oud wittebrood met nog 100 gr. krenten, 100 gr. rozijnen, 50 gr. sukade, 5 gesnipperde zure appels. Ge kunt het wit der eieren afzonderlijk stijf slaan en dat er het laatst bijvoegen. Doe het deeg in een flink beboterde puddingtrommel en laat hem 3 a vier uur gestadig koken in het waterbad. Stort hem. Maak een kuiltje van boven. Doe in dat kuiltje een klontje suiker en giet daarop een eetlepel rum. Steek dien aan op het oogenblik van binnenbrengen en zet hem vlammend op tafel. Dit gebruik om den plumpudding vlammend op te brengen is verouderd , maar in Engeland wordt het nog veel gedaan. Men kan er een warme wijnsaus bijgeven.
Mej. O. A. Corver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten